Het abjecte
In populaire cultuur is lichaamshaar voor vrouwen inmiddels een zoda-
nige strikte norm dat het een taboe is geworden. Toen Julia Roberts in
1999 op de première van
Notting Hill
in Londen verscheen, stijlvol gekleed
in een mouwloze rode glitterjurk met glamoureuze make-up en gekapt
haar, maar ook met een zichtbaar plukje okselhaar, vielen de pers en het
publiek over haar heen. De foto van haar harige oksel werd keer op keer
herdrukt, en verscheen in 2003 in de Britse glossy
NOW
in de top tien van
blunderende beroemdheden. De foto circuleert nog steeds op het inter-
net als
faux pas
van deze populaire filmster. De woede om Roberts harige
oksel (of, recenter, om Anne Robinsons (van het programma
The Weakest
Link
) ‘afzichtelijke harige oksels’,
Daily Mail
online, 25 februari, 2009),
toont aan dat harige lichaamsdelen voor vrouwen kunnen rekenen op so-
ciale afkeuring. Als ik zulke foto’s op college of tijdens lezingen toon, kan
ik rekenen op afkeurende blikken en luidkeelse commentaren. Beelden
van harige mannen maken daarentegen eerder gelach los.
Een dergelijke negatieve houding tegenover vrouwelijk lichaamshaar in
populaire cultuur wordt bevestigd door empirisch onderzoek. Basow en
Braman (1998) toonden aan dat zowel mannen als vrouwen een vrouw
met
lichaamshaar als minder seksueel aantrekkelijk, sociaal en intelli-
gent beschouwen als dezelfde vrouw
zonder
lichaamshaar. In hun onder-
zoek naar de relatie tussen lichaamshaar en gevoeligheid voor walging
ontdekten Tiggemann en Lewis dat beide seksen met walging op vrou-
welijk lichaamshaar reageerden. Ze kwamen zelfs tot ‘het bijna absurde
resultaat dat de houding tegenover vrouwelijk okselhaar zich op dezelfde
schaal bevindt als de houding tegenover vliegenmeppers en maden in
Smelik.indd
167
9-2-2012
12:56:02

IK, CYBORG
168
vlees’ (Tiggemann en Lewis 2004: 386). Ze leggen walging uit als een de-
fensieve emotie om het lichaam en de ziel tegen besmetting te bescher-
men. De respons van walging als reactie op lichaamshaar bij vrouwen is
op deze manier nauw verbonden met het concept van het abjecte, waar-
van Julia Kristeva (1980) de belangrijkste theoretica is.
Het abjecte is iets dat we buitengewoon vies, walgelijk of eng vinden.
Kristeva definieert het abjecte als iets dat wijst op een onstabiele grens
tussen de binnen- en buitenkant van het lichaam. Haar vormt letterlijk
de begrenzing tussen die lichamelijke binnen- en buitenkant, en wordt
om die reden verfoeid als iets dat ‘de identiteit, het systeem en de orde
verstoort’ en als ‘iets dat grenzen, posities en regels niet respecteert’
(Kristeva 1980: 4). Het abjecte moet op radicale wijze tot de ‘ander’ wor-
den gemaakt om het zo van het zelf te kunnen scheiden. Dit psychische
proces blijkt uit de beschrijving van lichaamshaar door respondenten in
sociologische literatuur als vies, ranzig, slonzig, stinkend, onhygiënisch,
walgelijk en weerzinwekkend. Lichaamshaar functioneert dus in een so-
ciologische context als
taboe
en in een psychologische context als het
ab-
jecte
.


You've reached the end of your free preview.
Want to read all 26 pages?
- Spring '20
- Dr Lucy